Tekst
In het laatste jaar konden we kiezen voor een afstudeerrichting. Een soort van specialisatie waar je in je derde jaar op ging focussen. Ik koos voor tekst. Hieronder kan je lezen wat ik zoal heb geschreven de afgelopen jaren.
Opiniestuk: Situatie Oekraïne
AP Hogeschool organiseerde in 2022 voor het eerst de 'What The Media Award', dat is een wedstrijd waar jongeren een product naar mochten insturen met als thema 'ongehoord. Ik stuurde onderstaand opiniestuk in over de situatie in Oekraïne.
Iedereen helpen
Op 24 februari 2022 overstroomden de media van de nieuwsberichten over de Russisch-Oekraïense oorlog. Je leest en hoort niets anders meer. Oekraïne helpen of Poetin bannen, dat is de vraag van de dag. Hoe zit het met de vluchtelingen in andere landen? Krijgen zij evenveel steun als de Oekraïners?
Hoewel Oekraïne en Rusland het al sinds 2014 moeilijk met elkaar kunnen vinden, liep dit jaar pas de druppel over. Ik besefte maar al te goed dat dit de realiteit was waarin we leefden. Bestaan er alleen maar vluchtelingen in Oekraïne? Er moet verandering komen en wel dringend.
Sharing is niet altijd caring
Wij halen massaal Oekraïense vluchtelingen in huis, geven oude kledij weg en zorgen ervoor dat ze zo snel mogelijk veilig zijn. Ik zag steeds meer posts op sociale media verschijnen: ‘Zamel geld in voor Oekraïne’ met daarbij een bedrag dat zij al hadden ingezameld. Wisten ze niet dat er naast de Oekraïense vluchtelingen nog miljarden andere zijn of wilden ze gewoon tonen wat voor een goed hart ze wel niet hadden?
Soort helpt soort
Uiteraard moet iedereen geholpen worden in tijden van oorlog, maar ik denk dat we de term ‘iedereen’ fout interpreteren. Sinds 2011 zijn meer dan 13 miljoen Syriërs op de vlucht, terwijl er dat ongeveer iets meer dan 3 miljoen in Oekraïne zijn. We storten een pak minder geld naar de Syriërs en ze kunnen minder op onze steun rekenen. Ik werd altijd opgevoed met het idee dat we iedereen moesten helpen in moeilijke tijden. Waarom werd dat toen niet met de Syriërs of Eritreeërs gedaan? Ik schaam me diep om deel uit te maken van een land dat liever zijn ‘eigen soort’ helpt.
Gebrainwasht
Waarom zijn we meer solidair voor de Oekraïense vluchtelingen dan tegenover de rest? In mijn ogen klinkt het wat racistisch. Zijn er meer gelijkenissen tussen ons westerlingen en de Oekraïners dan met andere vluchtelingen? We helpen liever mensen van onze eigen huidskleur, dat is wat ik van deze situatie kan afleiden. We horen niet naar gelijkenissen te zoeken, maar moeten onze hand naar iedereen uitreiken in moeilijke tijden. Helaas wordt dat absoluut niet gedaan.
Eigen hachje redden
Wat als er nu in ons eigen land oorlog uitbreekt en we plots moeten vluchten? Worden we dan geholpen als Oekraïense bondgenoten of krijgen we spaarzame hulp zoals de Syriërs? De focus ligt nu alleen op Oekraïne. Alsof er door de media-aandacht alleen nog maar Oekraïense vluchtelingen bestaan en al de rest plots niet meer op de vlucht is. Hoe oneerlijke ik deze hele situatie ook vind klinken, denk ik dat we er nooit een duidelijk antwoord op zullen krijgen. Hopelijk zien snel meerdere mensen in dat dit niet oké is. Want ik ben het beu om te lezen dat er maar weer eens een gezin veilig is gesteld, terwijl er in een ander land iemand wordt onthoofd. Waar zijn we in godsnaam mee bezig?
Achtergrondstuk: Mode-industrie
In het eerste jaar kregen we de opdracht om een achtergrondstuk te schrijven. Ik wist al vrij snel dat ik iets wilde doen met slowfashion en de negatieve impact van de mode-industrie. Voor dit artikel kreeg ik de hulp van Marjorie Blomme van StampMedia (jongerenmedia-agentschap in Vlaanderen).
Het lelijke kantje van de mode-industrie
Achter de modieuze en goedkope kleren uit de grote ketens schuilt geen sprookje. In de meeste gevallen is het een horrorverhaal. Een horrorverhaal waarin arbeiders in slechte omstandigheden werken voor hongerlonen en met giftige stoffen die zonder enige controle in de natuur belanden. Twee experts getuigen.
De instorting van het Rana Plaza-gebouw in Bangladesh op 24 april 2013 zit nog vers in ons geheugen. Bij die ramp kwamen 1.127 mensen om het leven en geraakten ongeveer 2.500 mensen gewond. De instorting van het gebouw is de dodelijkste ramp ooit in een textielfabriek en de dodelijkste bouwkundige ramp in de moderne geschiedenis.
Rana Plaza was een complex van verschillende textielfabrieken, banken, appartementen en enkele winkels. In de textielfabrieken op de drie bovenste verdiepingen werkten ongeveer 5.000 mensen. De fabrieken produceerden kledij voor kledingmerken als Benetton, Mango, Primark en Walmart.
20 eurocent per uur
Na de ramp kwamen de verantwoordelijken van de fabrieken in Rana Plaza zwaar onder vuur te liggen. De werkomstandigheden van de arbeiders bleken totaal niet aan de normen te voldoen. Hun loon bedroeg niet meer dan 20 eurocent per uur. Dagen van 12 uur werken waren geen uitzondering.
De vraag is natuurlijk: kan een T-shirt van 5 euro überhaupt in goede omstandigheden gemaakt zijn? Fast fashion, de term voor die goedkope kleding die in lageloonlanden wordt geproduceerd, betekent in veel gevallen een massaproductie in slechte omstandigheden, tegen lage lonen en voor collecties die om de vingerknip veranderen.
Frederik Cappelle werkt voor de internationale dienst van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV). Het ABVV werkt samen met de kleding-vakbonden in Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Capelle beheert de ontwikkelingssamenwerkingen in de Indonesische kleding-vakbonden. Met lidgeld en subsidies proberen ze de vakbonden in het zuiden te ondersteunen.
“We krijgen zelden toegang tot de productie, wel mogen we eens rondkijken in de vergaderzalen. Hoewel de meeste fabriekseigenaren daar zeer weigerachtig tegenover staan”, vertelt Cappelle. “Een aantal keren heb ik de productie kunnen meemaken, maar aan de sfeer voelde ik dat die fabrieken niet al te veel te verbergen hadden. De fabrieken die wij gezien hebben, zijn de betere fabrieken. Diegene waar de regels niet worden nageleefd, mogen we echt niet binnen.”
Seksueel misbruik
“Ik kreeg ooit een rondleiding van een fabriekseigenaar die trots vertelde dat hij airco in de fabriek had geïnstalleerd”, gaat Cappelle verder. “Het is gemiddeld 30 graden in Indonesië, dan is het opvallend dat ze trots zijn op een airco. Dat hoort standaard zijn.”
“De textielsector is een typisch vrouwelijke sector. Het management bestaat uit alleen maar mannen. Indonesië heeft een conservatieve cultuur en daar is het helemaal niet aanvaard dat een vrouw een leiderspositie op zich neemt. We krijgen veel getuigenissen over seksueel misbruik. De vrouwen durven niet voor zichzelf op te komen uit angst om hun job te verliezen.”
In de fabrieken wordt er volgens Cappelle gewerkt met flexibele contracten. De werknemers hebben een overeenkomst voor een aantal maanden. “Na afloop hangt het af van de prestaties en de beoordeling of hun contract verlengd wordt of niet”, vertelt de vakbondsman. “Als die vrouwen op dat moment seksueel misbruikt worden, zeggen ze er niets van. Omdat ze een verlenging van hun contract willen en hun loon willen beschermen. De eerste en grootste bekommernis is hun loon.”
“Zodra ze voldoende loon hebben, focussen ze zich op hun veiligheid. Dat ze overuren moeten werken die niet worden uitbetaald, komt al snel naar boven”, legt Cappelle uit. “In Indonesië is het makkelijker om een veiligere fabriek te bekomen dan een fabriek waar meer betaald wordt. Omdat veiligheid minder kost. In Indonesië zijn er wel wetten rond veiligheid. Maar als er geen inspectie is die deftige controles houdt, dan is het natuurlijk zo dat veel werkgevers daar geen rekening mee houden.”
Kinderarbeid
In 2007 stichtte Roosmarie Ruigrok Clean&Unique op. In 2016 werd het gelanceerd als een bedrijf. Clean&Unique wil iedereen in de eerlijke kledingindustrie verbinden. Zelf bezocht Ruigrok kledingfabrieken in de wereld, onder meer in Oost-Azië. Ze botste op heel wat wantoestanden tijdens die trips.
“Na de Rana Plazaramp zie je dat veel fabrieken alles op de begane grond produceren”, vertelt Ruigrok. “Dat maakt de werkvloer vol en druk. Ik sprak met de medewerkers van de fabrieken door middel van een tolk, maar ik weet niet of ik altijd de echte antwoorden heb doorgekregen…”
“De mensen in de fabrieken werken daar omdat ze geld moeten verdienen. Niet omdat het een bewuste keuze is. De controles op hun werkomstandigheden worden uitgevoerd door buitenstaanders die bewijsmateriaal opvragen bij… de fabriek. De vraag echter is of al die info up-to-date is, en of er bijvoorbeeld niet een dubbele boekhouding gewerkt wordt? De controleurs moeten het vaak doen met wat ze in handen krijgen van de fabrieken.”
“Dat er veel kinderen in die kledingfabrieken werken is geweten. Die kinderen zouden eigenlijk naar school moeten. Maar hun ouders hebben vaak geen leefbaar loon waardoor de kinderen aan het werk moeten. Zij moeten hetzelfde werk doen als volwassenen en vaak voor nog minder geld. Ze krijgen geen pauzes en werken in een slechte omgeving.”
Tralies voor de ramen
“In die oude fabrieken is het warm, er zijn geen ventilatoren. Er gebeuren heel veel ongelukken omdat de gebouwen niet volgens de richtlijnen zijn gebouwd. Ze werken er met oude machines die snel brand vatten. Vaak is er geen uitweg via brandroutes en als ze er toch zouden zijn, dan zijn deze vaak versperd. In een fabriek in Bangladesh hingen er tralies voor de ramen. Het is onmenselijk.”
“De arbeiders worden niet alleen seksueel misbruikt maar ook mentaal. Zo zijn er Chinese arbeiders die niet eens naar een toilet mogen tijdens hun shiften. In een Turkse Fabriek die ik bezocht, was er een vaste arts. Hij werd nauwelijks bezocht. Niet omdat de medewerkers niet ziek waren maar omdat ze niet durfden. Hij randde de vrouwen aan! Op dit moment werkt hij er helaas nog steeds.”
“Gelukkig gebeuren ook positieve dingen in die sector. De fabriek waar de petjes voor het festival Pinkpop gemaakt worden, is na grondige hervormingen een voorbeeldfabriek voor velen.”
Van giftige stof tot kledij
De mode-industrie is de derde meest vervuilende industrie ter wereld. Dat ligt aan het overvloedig gebruik van chemicaliën en water en de enorme uitstoot van de fabrieken. Het transport van al die kledij helpt het klimaat ook niet. Jaarlijks wordt zo’n 35 miljard kilo kledingstukken geproduceerd waarvan ruimschoots 14 miljard kilo wordt weggegooid. Vaak nog ongedragen.
Tijdens het proces van katoenplant tot T-shirt worden veel chemicaliën gebruikt. Die chemicaliën tasten het milieu en de gezondheid van de arbeiders aan. Het waterverbruik voor de productie van een kilo katoen is 20.000 liter. Dat is ongeveer 2500 liter per T-shirt.
Arbeiders oogsten het katoen eerst op het veld. Om de oogst te beschermen tegen ziektes en ongedierte worden pesticiden en bestrijdingsmiddelen ingezet. Dat is niet alleen ongezond voor de bodem, maar ook voor de arbeiders. Daarna worden de zaadkorrels en het afval van de vezelharen gescheiden van de katoenplant. Om vervolgens naar de spinnerij te gaan, waar de vezels tot garen gesponnen worden. Als de plantage en de fabriek ver uit elkaar liggen, gebeurt het transport per schip of per vliegtuig.
In de volgende fase wordt het garen geweven, gebreid of geverfd. Het verven is de vervuilendste praktijk. Eerst wordt de stof gebleekt. Om de verfstoffen te laten binden aan het katoen voegt men de giftige stof formaldehyde toe. Die mooie lichte washing op je jeans komt door het toevoegen van chloor, een bleekmiddel. Na het verven wordt de chemische verf vaak in nabijgelegen sloten en rivieren gedumpt en komt het op die manier in het drinkwater terecht.
Biologische verven met pigmenten uit planten en vruchten gebeurt zelden. Na het verven wordt de kledij versneden en genaaid in de gewenste vorm. Ten slotte wordt het kledingstuk of de bestelling verpakt en naar de klant gestuurd. Het transport gebeurt in de meeste gevallen met fossiele brandstoffen (vliegtuig, boot of vrachtwagen).
Kortverhaal: Retraite met Mooji’
In het tweede jaar van mijn opleiding leerde ik creatief schrijven. We mochten een kortverhaal schrijven op basis van een uitgekozen boek.

“Momenteel is het zeventien graden in Tibet. “ spreekt de piloot vol enthousiasme uit. Iedereen klapt opgelucht in zijn handen. "Wakker worden, rossekop.” Ik schrik wakker. “We zijn er” glimlacht Pamela. De vlucht was een hel en het leek alsof de klok maar bleef tikken op hetzelfde uur. Een hele dag zijn we onderweg geweest. Nou ja 9 uur en 37 minuten om precies te zijn. Maar het voelde aan als een hele dag. We slenteren met zijn vieren door de aankomsthal. Benauwd van al het volk dat er rondzwerft. Allemaal op zoek naar hetzelfde, koffers. “Laten we zo snel mogelijk een informatiebord zoeken, ik wil hier weg.” Na lang trekken en duwen, hebben we ons tussen de menigte gewurmd, en onze volgepropte koffers van de bagageband gesjouwd.
Buiten aangekomen strelen de zonnestralen onze gezichten, maar tegelijkertijd kriebelt een stil maar koel briesje over onze blote armen. "Brrrr", we hebben het weer verkeerd ingeschat. “Misschien moeten we op zoek gaan naar een slaapplaats” zegt Indira kordaat. “Als het van de rest afhangt staan we hier morgen nog”. Ze is de leider van de groep en neemt het voortouw. Ze weet namelijk als geen ander wat het is om voor zichzelf te zorgen. Ze is moeten vluchten voor de Indische oorlogen. Ik druk op de aan-knop van mijn smartphone. “Verdomme, plat, hoe kon ik zo dom zijn”, spreek ik zacht tegen mezelf.
“We zijn hier nog maar net en je smartphone is al plat,” zucht Indira. Ik voel blikken in mijn richting. Pamela rolt zo onopvallend mogelijk haar ogen, Indira ijsbeert gespannen, en werpt af en toe een beangstigende blik naar me. Ik voel me bekeken, dus staar ik maar wat in het rond. Sophie doorbreekt de gênante stilte. “Het Holiday Inn hotel is vlakbij, goedkoop en is vrij. Laten we daarheen gaan. Het is zo’n twintig minuten stappen. “ We knikken tevreden met ons hoofd. Het lijkt alsof het gênante moment verdwenen is.
Met onze volgeladen koffers in de hand vertrekken we. “Waar ben ik aan begonnen, maar vooral hoe lang nog voor we in het hotel zijn. “ Bij Pamela druipt het zweet van haar voorhoofd, terwijl Indira vol moedig koers maakt, alsof het niets is. Ik en Sophie zijn dan weer de langzame van de groep. De afstand tussen de rest wordt groter. “Opschieten, we hebben niet de hele dag de tijd”, hoor ik Indira in de verte roepen. Pamela maakt een handgebaar dat we ons niet hoeven te haasten. “We zijn op vakantie hé jongens, relax.” Het bordje met Holiday Inn komt steeds dichterbij. De laatste vijf minuten waren verschrikkelijk, en de overvolle koffers hielpen daar niet echt bij. “We zijn er hijg ik buiten adem.”
Als vier enthousiaste kleine kinderen stormen we het Hotel binnen. “Is er nog een kamer vrij?” vraag ik verlegen. De man achter de receptiebalie checkt zijn computer. “Wat duurt het lang” fluistert Sophie. Hij piept achter zijn computerscherm vandaan en kijkt ons onvriendelijk aan. “Ik heb nog een kamer vrij van drie personen.” We bespreken het grondig. Na lang nadenken zijn we het eens. “We nemen hem”.
Enthousiast gaan we naar de kamer. Ik offer me op om op een matras op de grond te slapen. Iedereen inspecteert de kamer. Ik neem een kijkje in de badkamer, en hoor iemand op bed ploffen. Pamela en Sophie liggen te relaxen op bed. “Laat het avontuur beginnen. “ zegt Indira vol spanning.
Ik zet me neer op bed. Sophie kijkt naar een folder op het nachtkastje. Aarzelend begint ze erdoor te bladeren. Op de voorkant van de folder staat “Retraite met spirituele leraar Mooji”. Enthousiast begint ze verder te lezen. “Wat is dat?” Pamela trekt de folder uit haar handen. Pamela’s ogen glinsteren, en ze staat met haar mond vol tanden. “Hier moeten we naar toe”, mompelt ze. We kijken raar naar Pamela. “Wat heeft zij nou?” stoot Indira met haar elleboog tegen me aan. Pamela schiet recht uit bed, en toont ons de folder. “Hier moeten we naar toe. Dit wordt ons avontuur. “
We staren elkaar aan en beginnen te giechelen. Pamela wordt boos. “ Ik ben serieus, dit kan ons leven op een positieve manier veranderden.” Indira en Sophie aarzelen maar stemmen toch in. Ik haal mijn schouders op. “Ik weet het toch niet hoor.” Ze proberen me te overtuigen, en na lang twijfelen stem ik in. “Vooruit dan maar. Wat kan er misgaan”. Ondanks dat ik nog steeds sceptisch ben over het hele gebeuren, besluiten we er naar toe te gaan. Pamela heeft de hele folder al bestudeert, en weet wanneer Mooji naar Tibet komt. Hij blijft hier vier dagen. “Laten we zo snel mogelijk vertrekken, dit wil ik niet missen.” springt Pamela gelukkig.
We zijn nog maar net aangekomen in het hotel en we moeten alweer vertrekken. Onderweg naar iemand die ons leven op een spirituele en positieve manier kan veranderen. Mooji’s retraite vindt plaats in het Potala Paleis in de prachtige stad Lhasa. “Hoe cool het Potala paleis, dat was het winterpaleis van de dalai lama’s. “ Pamela duwt haar smartphone opgewonden in onze gezichten. Ik zeg haar dat ze niet alles moet geloven wat Wikipedia schrijft. “Eerst zien dan geloven” denk ik altijd.
We bevinden ons op dit moment in een klein dorpje dicht bij de stad Shigatse. Te voet is het 63 uur wandelen, op ons tempo zal dat wel drie dagen duren. “We geraken er nooit op tijd wat doen we nu?” Sophie schiet in paniek. “We zijn nu al drie uur onderweg, opgeven kunnen we absoluut niet maken. “ “jammert Pamela.
Ik kom tot de conclusie dat er een veel gemakkelijkere manier is om in Lhasa te geraken. “Wat nu als we het dichtstbijzijnde station zoeken, en van daaruit de trein nemen?” Indira kijkt me aan alsof ik iets vreemds heb gezegd. “We zitten letterlijk in de middle of nowhere. Ik denk niet dat er hier zelfs treinen rijden. “ Sophie en Pamela vinden het een goed idee en kijken op hun smartphone. Pamela knikt enthousiast en glimlacht naar me. “We nemen de trein. Het dichtstbijzijnde station is vijftien minuten wandelen. “ Indira lacht naar me. “Goed gedaan rossekop.”
Na iets langer dan vijftien minuten wandelen komen we aan in het station. We gaan op zoek naar een ticketautomaat. Dezelfde folders van in onze hotelkamer hangen er in het groot op. “Zie je wel we zijn op de juiste weg.” zegt Pamela zelfverzekerd. We lopen naar het loket en kopen een ticket naar Lhasa. In Tibet rijden de treinen niet om het half uur. Deze trein komt pas om de twee uur. “Jullie hebben pech, de trein is juist vertrokken” zegt de conducteur.
We installeren ons op de grond. Ik wil wat meer over Mooji te weten komen, dus ik neem mijn smartphone uit mijn broekzak en begin te zoeken. In mijn ooghoek voel ik iemand mee gluren. Ik kijk om.
Een oude Aziatische man wijst al lachend naar mijn smartphone. “Mooji! Hij is een goed man, en zal je leven veranderen.” Aan onze blikken kon je zien dat het een ongemakkelijke situatie was. We lachen en knikken naar hem. Uiteindelijk vertrekt de man, knikt terug en zwaait ons gedag. We begrepen nog steeds niet wat ons juist was overkomen. “Ik geloof dat die man niet voor niets hier was. Het is een signaal dat toont dat we op de juiste weg zitten.” beseft Indira. “Zie je wel we moesten hier zijn voor een reden” voegt Pamela er aan toe.
De conducteur kondigt aan dat er een trein aankomt. We verstaan hem niet want hij spreekt geen Engels. “Ik denk dat dit de juiste trein is, ik hoorde hem Lhasa zeggen.” twijfelt Pamela. In de verte zien we dat het de juiste trein is. We krabbelen paniekerig overeind, en staan met ons ticket in de hand klaar om op de trein te stappen. De deuren gaan al krakend open als een piepende oude deur. Door het raampje merken we op dat de trein overvol zit. We stappen op. Slenterend doorheen de wagonnen gaan we op zoek naar een rustig plekje om te zitten. De vijfde wagon die we binnenstappen ziet er rustiger uit. Een moeder met zes kinderen zit op een plek van vier. En een jong koppel zit er tegenover.
We besluiten om in deze wagon te gaan zitten. “Achteraan is er nog een plaatsje vrij, laten we daar zitten”, zeg ik. Ik leun achterover, tier uit het raam, en kijk naar het prachtige landschap. “Wat is het hier prachtig”, verwonder ik me. In stilte genieten we met zijn alle van de rust en het prachtige uitzicht. Ik schuif het raam voorzichtig open, en zet het op een kiertje. Het geluid van de razende wind doorbreekt de stilte, maar zorgt ervoor dat we het minder benauwd hebben. Want in zo’n overbevolkte trein stijgt de temperatuur snel.
Ik sluit mijn ogen en tjilpende vogels doen de rust weer wederkeren. Opeens sijpelt Mooji doorheen mijn gedachten. “Olivia ontspan je, en probeer binnenkomende gedachten opzij te schuiven”. Het lijkt me te lukken en ik voel me meer ontspannen. “Wakker worden Olivia. We zijn er.” Ik krijg een flashback naar onze landing in Tibet. Pamela geeft me een duwtje. “Ik ben al wakker”, mompel ik geïrriteerd. We stappen van de trein af. Het is er een pak drukker dan in het kleine dorpje. Mensen racen als gekken door elkaar. Hier en daar zie ik iemand met een folder van Mooji in de hand. We weten niet waar we naartoe moeten. “Als we iemand met een Mooji folder zien, volgen we. Die weet vast wel waar het is. “ zegt Sophie bedachtzaam.
We hoeven niet lang te wachten of er komt iemand met een foldertje voorbij gewandeld. Geniepig en zo onopvallend mogelijk volgen we hem. Zo’n honderd meter verder zien we een grote poster met “Retraite spirituele leraar Mooji” op geschreven, daarboven staat zijn hoofd in het groot afgebeeld. “Het is ons gelukt, we zijn op tijd”, dat lucht Pamela op. We stappen stil de zaal binnen. Het contrast met de drukte buiten is immens. Iedereen zit stokstijf op een kussentje op de grond. Mooji zit vooraan op een soort podium. Het lijkt of ze aan het mediteren zijn, maar ze zijn zo onder de indruk van hem. We vertoeven ons tussen de menigte op een kussen.
Mooji spreekt ons aan, en je voelt de vibratie in de ruimte stijgen. “Welkom, ik ben blij dat jullie hier vandaag zijn. Jullie zijn een stap in de juiste richting. “ Ik kijk rond. Pamela heeft haar ogen dicht, Sophie pinkt een traan weg en zelfs de stoere Indira is ervan aangedaan. Ik voel niet meteen iets. Mensen komen van over de hele wereld om Mooji een simpele vraag te stellen. Pamela duwt mijn arm de lucht in. Ik stribbel tegen, want ik wil helemaal niets zeggen. “Pamela, wat doe je nu?” mompel ik gespannen. “Wil je iets vragen?” zegt Mooji. Hij voelde aan dat ik niet wist wat ik moest vragen, en dus stelde hij mij een vraag. “Waarom ben je naar hier gekomen?” “Iiik euh, ik en mijn vriendinnen zijn hier op spirituele reis, en zagen dat u hier was, dus hebben we besloten om hierheen te komen. “ Dat was een last die van me afviel. “Na de sessie kom ik nog even bij je terug,” zegt Mooji. “Hier heb ik wat meer tijd voor nodig” zegt hij lachend tegen het publiek.
Na twee uur is de sessie afgelopen. Mooji leidt me met een handgebaar tot bij hem. Ik wandel verlegen naar hem toe. Hij zegt me dat ik spirituele gaven heb, en er iets mee moet gaan doen. “Met jouw gaven kan je mensen helpen, daarom ben je hier. “ Ik ben verwonderd en sta met mijn mond vol tanden. Ik? Spirituele gaven? “Maar wat is mijn gave dan?”, pols ik. “Je moet zelf uitzoeken wat je gave is. Ik weet alleen dat je er een hebt”, maar wat precies weet ik niet” zegt hij.” Mijn hoofd loopt vol gedachten. Positieve als negatieve. “Wat doe ik hier, en waarom heb ik mijn tijd verspilt, ik ben hier helemaal niet slimmer van geworden.” Na het lange gesprek besluit ik terug naar mijn vriendinnen te gaan. Ik leg hen gedetailleerd uit wat er is gebeurd. Ze zijn in shock. “Wow, wat een prachtige boodschap” zegt Pamela dolenthousiast. “Zie je wel het was dus toch de moeite om naar hier te komen” Voegt Indira eraan toe.
Ik snap het niet. Ik voel het helemaal niet zo. Voor mij voelt het als een last. Ik weet helemaal niet wat de gave is, laat staan hoe ik ze moet gebruiken. “Laten we naar terug de hotelkamer gaan.” Dan kan je dit even laten bezinken”, suggereert Sophie. We stemmen allemaal in en wandelen rustig terug naar het station. Dank je wel Mooji typ ik enthousiast. Ik ben nu ondertussen twee weken thuis van de spirituele reis met mijn vriendinnen. Dat heeft mijn ogen geopend. Ik mediteer dagelijks en zie de dingen anders. Het voelt heerlijk om terug te blikken naar deze reis. Ik sluit de uitgebreide mail af met vriendelijke groeten en stuur hem op.
Paars-krant
In het twee jaar kregen we de kans om in groep te werken aan een grotere opdracht. Ik koos ervoor om mee te werken aan de PAARS-krant (een krant gemaakt door jongeren voor jongeren over LGBTQ+-onderwerpen). Met deze kranten leren we jongeren wat bij over het thema.
Den Triangel
In mijn laatste jaar kreeg ik de kans om mee te werken aan de schoolkrant Den Triangel. Doorheen het schooljaar werkte ik mee aan zes edities. Samen met mijn mede redactieleden gingen we op zoek naar nieuws uit de buurt (Nationale Bank - Franklin Rooseveltplaats en Sint-Carolus Borromeuskerk). Pateeke van de maand was een rubriek waar ik vier keer aan werkte. Het was een leuke rubriek omdat ik nieuwe mensen op een spontane manier leerde kennen.
Externe opdracht: Knack
In het laatste jaar kregen we kans om opdrachten te maken voor externe opdrachtgevers. Dit artikel schreef ik voor Kristof Dalle van Knack. Hoewel het stuk niet is gepubliceerd, kreeg ik de kans om met opkomend talent Mia Lena in gesprek te gaan.
Mia Lena
“Het is niet omdat ik kan zingen, dat ik geen autotune mag gebruiken”
Mia Lena (23) is een verborgen parel in de Belgische muziekindustrie. Ze waagt zich aan een mengeling van pop-experimental, met een touch van soul en R&B. Ze ontpopte zich van onschuldig jong meisje tot een bad ass vrouw. “Ik was verbaasd hoe leuk ik het vond om een bad bitch te spelen.”
Ze gaat door het leven als Marie, maar on stage spreek je ze best aan als Mia Lena. De passie voor muziek kreeg ze ingelepeld door haar muzikale ouders. Ze heeft altijd muziek in haar omgeving had en dat heeft haar beïnvloed zelf muziek te maken. Op haar zesde begon ze haar muzikale carrière met pianoleer en operazang. Ze was onbekend met opera, maar die hoge noten vielen in de smaak. Op haar dertiende begon ze met het schrijven van nummers, en sindsdien is ze niet meer gestopt. Na even afwezig te zijn, is Mia Lena herboren. Ze heeft zich volop getransformeerd tot de artieste, die ze nu is. Ze zegt de oude Mia Lena vaarwel, en verwelkomt een elegante, maar toch bad ass vrouw, die doet wat ze zelf wil. Nu verovert ze Franstalige radioshows met haar nummers Digiluv, Come & Go en Playin.
Je hebt nu nieuwe en andere muziek uitgebracht, dat is een totaal ander genre.
Toen ik zestien was, ontmoette ik mijn voormalige manager. Ik was op dat moment jong en wist nog niet wat voor muziek ik wilde maken. I went with the flow, maar eigenlijk was dat totaal niet wat ik wilde releasen. Het was voor mij geen gemakkelijke periode, maar het heeft me veel bijgeleerd op muzikaal vlak. Over de muziek die ik toen maakte ben ik echt beschaamd. Ik ben blij dat ik uit die periode ben.
Had je het gevoel dat je muziek moest maken om tussen de rest van de muziekindustrie te passen?
Absoluut, ik had het gevoel dat ik mainstream muziek moest maken. Ik heb te snel mensen vertrouwd op muzikaal vlak. Ik vond dat de eindproducten beter klonken dan mijn pianostem liedjes, dus dacht ik dat het wel goed zou zijn. Mijn muziek werd toen vooral geluisterd door een wat oudere generatie. Nu richt ik me vooral op jongeren tussen de achttien en vijfentwintig. Maar muziek is universeel.
Je hebt in 2021 drie singels uitgebracht: Come & Go, Playin en Digiluv, waren die nummers een transitie die je doormaakte?
Come & Go en Playin schreef ik drie jaar geleden, maar bracht ik in 2021 uit. Het was op een moment dat ik afstand nam van mijn manager. Dat was een transitie op veel vlakken. Come & Go was de transitie van een jong verliefd meisje naar een vrouw die op zichzelf uitgroeide. Ik was toen heel boos, en ik voelde me geblokkeerd. Digiliv is een van mijn lievelingsliedjes, omdat ik dat nummer mee heb geproducet. Het was de eerste keer dat ik ernaast mocht staan en kon zeggen welke klanken, visuals en beat ik wilde gebruiken. Het lijkt ook het meeste op mij. De videoclip heb ik volledig zelf gemaakt, dus voor mij is dat nummer echt mijn baby. Je kan duidelijk zien dat ik speelde met verschillende invloeden.
‘Het is moeilijk om stil te zitten bij één bepaald type imago, en dat is net hetzelfde voor mijn muziek’
Je zingt in Come & Go “I don’t really believe there is an after-earth” verwijs je naar reïncarnatie?
Het gaat echt alle kanten uit. Ik geloof niet in een tweede wereld, dat we ergens naartoe gaan. Maar het was vooral een ironische diss naar sociale media. Sociale media heeft een enorme invloed op muziek, net zoals het imago dat je brengt. Vijf jaar geleden werkte de muziekindustrie heel anders. Voor mij is het zeer verwarrend, zeker voor een persoon als ik die verschillende alter ego’s heeft. Ik heb veel energie. Het is moeilijk om stil te zitten bij één bepaald type van imago, en dat is net hetzelfde voor mijn muziek. In de muziekindustrie wordt nu vooral gefocust op het imago dat je brengt en niet meer op de muziek zelf. Het is een competitie wie de meeste volgers heeft, en ik voel me daar niet goed bij. Instagram is een benauwde plaats, maar ik probeer daar mee te spelen. Ik probeer nu meer mezelf te zijn. Niemand heeft één bepaalde stijl, en dat wil ik aantonen via sociale media. Want uiteindelijk is mijn tweede leven op sociale media.
Je bracht veel content uit op sociale media. Je bracht exclusieve nummers op Instagram uitgebracht. Ga je dat vaker doen in de toekomst?
Tijdens de eerste quarantaine begon ik met nummers te delen via IGTV’s. Toen wilde ik aantonen dat mijn muziekstijl aan het veranderen was. Dat ik niet meer dezelfde Mia Lena van 2016 was. Ik wil mijn volgers verwennen via sociale media. In mijn laatste Instagrampost zong ik gewoon spontaan voor mijn camera. Ik wil meer tonen hoe ik in het dagelijks leven bezig ben met muziek.
Is voor jouw muziek meer dan enkel zingen?
Ik hecht veel belang aan beelden. Ze voegen iets extra toe aan een nummer. Soms heeft een nummer niet eens visuals nodig. Want muziek kan op zichzelf al een verhaal vetellen.
Je videoclips zijn heel cinematografisch, bedenk je dat volledig zelf?
Als ik liedjes schrijf denk ik vooral aan kleuren en decors, maar ik ben niet iemand die een verhaal kan verzinnen, die creatieve kant heb ik niet. Als ik me daar mee bezig zou houden wordt het een beetje te cringe. Ik zou mijn teksten te letterlijk vertalen in mijn videoclips. Als ik nu terugkijk naar mijn videoclips, hoefde er niet zoveel bloed aan te pas te komen.
Je speelt in de videoclip van Come & Go een Bad Bitch, Was dat moeilijk om je in te leven in die rol?
Neen (lacht), maar ik was verbaasd hoe leuk ik het vond om een bad bitch te spelen. Ik kon me goed inleven in de muziek en het decor was fantastisch, dat hielp echt. Ik ben misschien niet de meest professioneelste, maar met een prachtige set en zoveel mensen aanwezig, moest ik me wel aanpassen. Gelukkig ben ik snel ergens op mijn gemak. Het is natuurlijk niet nieuw dat ik wel een bad bitch kan zijn. Ik ben wel een vrolijk persoon, maar ik heb ergens in me wel een andere kant. Maar niet zo dramatisch als in de videoclip, dat ik mensen zou vermoorden.
‘Ik kon daar niet super cute in die videoclip iemand vermoorden, dat paste niet in het concept’
Toch breng je die bad bitch in stijl, en dat doe je door neppe nagels te gebruiken.
Dat was ook de bedoeling. Ik wilde het girly maken. Ik ben niet de meest girly persoon, maar ik houd ervan om me op te maken en me mooi te kleden. Nepnagels of nepwimpers draag ik ook niet altijd, maar ik vond het leuk om daarmee te spelen, shockeren zonder echt te shockeren. En dat deed ik met nepnagels, maar ook met een kettingzaag vol diamanten. I am going to kill you, but I will do it in a good way (lacht). Voor mij zijn videoclips zoals films. Het personage dat ik bracht in mijn nummers had die eigenschap echt nodig. Ik kon daar niet super cute in de videoclip iemand vermoorden, dat paste niet in het concept.
Het lijkt me wel duidelijk dat je van meerdere persoonlijkheden houdt, is er een bepaalde persoonlijkheid die jouw voorkeur heeft?
De spontane, goedlachse Mia Lena, dat ben ik ook in het echte leven. Heel open-minded, geen taboes, en gewoon jezelf zijn. Ook al hoor je dat niet zo in mijn liedjes, ik ben toch een optimistisch persoon. Het kan ook iets positiefs uit iets negatiefs zijn. Als ik slechte liedjes maak, vind ik het goed dat het mensen helpt een emotie te voelen. Het nummer Lonely ging over het verliezen van mijn vader. Mensen voelde de emoties. Ik vind het fantastisch dat mensen zich kunnen identificeren aan mijn liedjes.
Veel artiesten hebben het moeilijk om een identiteit te vinden, heb jij jouw identiteit al gevonden?
Ik zit momenteel in een experimentele fase, maar het wordt steeds duidelijker wat ik leuk vind, en dat is niet perse één stijl. Er zijn bepaalde klanken zoals autotune en distortion die vaak terugkomen. Het is niet omdat ik kan zingen, dat ik geen autotune mag gebruiken. Velen hebben me al gevraagd waarom ik autotune gebruik, want dat vervormt mijn stem, maar ik vind het gewoon esthetisch klinken. Je kan daar veel rare dingen mee doen. Het zijn klanken die je vroeger niet kon maken met je stem.
Een wat alternatievere identiteit?
Alternatief is zeker het juiste woord. De mensen moeten meerdere keren naar mijn nummers luisteren vooraleer ze snappen waarover het precies gaat.
Heb je een guilty pleasure song?
Dat is een moeilijke... Ik ga even Spotify checken (lacht). Het is een nummer dat ik heb leren kennen door mijn vriend Walk on the wild side van Lou Reed. Eigenlijk past dat nummer ook wel bij me. Maar ook Franstalige nummers van Claude François, of Mambo #5 van Lou Bega zijn voor mij échte guilty pleasure songs.
Heb je een bepaalde persoon naar wie je opkijkt in de muziekwereld, een soort inspiratiebron?
Ik heb een aantal Engelstalige artiesten zoals Amy Winehouse of Billie Eilish, naar hun muziek heb ik veel geluisterd. Maar nu luister ik daar niet meer naar, omdat ik momenteel Franse muziek aan het schrijven ben. Ik schrijf al Engelstalig sinds mijn dertiende, toen was Frans te moeilijk voor mij. Ik had de indruk omdat het mijn moedertaal was dat het ook slecht klonk. Frans is niet zoals Engels, waar je alles kan zeggen. Je moet opletten dat wat je zegt niet te cliché overkomt. Ik vind het leuk, en het klinkt goed ook al zeg ik het zelf (lacht). Er zijn al zoveel Engelstalige artiesten, dat het moeilijk is om daar een plaats tussen te vinden. Daarom ben ik super enthousiast voor het Franse project, omdat het vooral in Brussel veel deuren kan openen.
We kunnen dus een Franstalige Mia Lena verwachten in de toekomst?
In december breng ik nog een Engelstalig nummer uit, maar het Franse maakt me benieuwt. Ik wil er nu alles voor geven. Ik ben een EP aan het voorbereiden van een viertal tracks. Ik kan nog niet volledig zeggen welke stijl het gaat zijn, maar ik weet wel dat het heel melancholisch gaat klinken, ook al ben ik niet de sad girl.